«Weet je wat leuk zou zijn om te doen?» zegt Carolien tegen me terwijl we naar de auto lopen: «Daar een koffie te gaan drinken». We zijn net bij het consultatiebureau geweest. Carolien kijkt naar het woonzorgcentrum wat in hetzelfde pand zit. «Wat zouden ze blij zijn. Gaan we dat doen?» Vraagt ze lachend.
«Dat is een geweldig idee. Zullen we het na de volgende afspraak doen?».
De afspraak was vandaag om 11:15. Alexander groeit goed. Hij weegt 4665 gram en is 54,7 centimeter lang. Alle parameters vallen binnen de referentiecurven. We merken een verandering in zijn gedrag. Met 120 ml melk kan hij het drie uur volhouden voordat hij weer honger krijgt. Omdat hij voller is, slaapt hij langer. Hij heeft contact nodig, vooral om in slaap te vallen. Hij krult zich helemaal op en vindt het leuk dat je je armen om hem heen slaat. Wanneer hij wakker is, is hij actief. Hij kijkt geïnteresseerd om zich heen en begint ons met zijn blik te volgen. Tijdens het verschonen hebben we hele lange gesprekken.
De afspraak duurt een half uur. We verlaten de spreekkamer en lopen de eetzaal van het woonzorgcentrum binnen. Een vrouw ontvangt ons. Middelbare leeftijd, lichtbruin haar, wat make-up. Rimpels vormen een vriendelijk gezicht, wel gewend om instructies te geven.
«Voor wie zijn jullie gekomen?»
«Eh, eigenlijk voor niemand in het bijzonder», antwoordt Carolien, «we zouden hier graag een kopje koffie drinken, als dat mag».
«Natuurlijk! Ik moet je vragen om aan die kant van de kamer te gaan zitten. Onze gasten krijgen zo eten.»
«Geen probleem. Waar kunnen we zitten?»
«Jullie kunnen daar plaatsnemen», zegt zij, wijzend naar de tafel bij de bar.
Ik zet de maxi-cosi op de grond en neem Alexander op in mijn armen. Een dame staarde ons sinds onze aankomst aan. Ik draai me naar haar toe en glimlach. Alsof dat een groen licht was, begint zij tegen ons te praten. Ik nader met Alexander die ondertussen in slaap was gevallen.
«Wat een mooi kind! Het is nog een kleintje. Hoe oud is hij?» vraagt ze. Haar knoestige handen strelen Alexanders voetjes. Hij lijkt niets te merken, hij slaapt rustig verder.
«8 weken.» Ik antwoord glimlachend.
«O, wat een kleintje. Wat een knapperd!»
«Heel erg bedankt mevrouw.» zegt Carolien naderend. «Heeft u kinderen?»
«Jazeker, 4 kinderen. En zoveel kleinkinderen.»
Tegenover haar zit een dame in een rolstoel.
«Mag ik hem vasthouden?» vraagt zij ons botweg. Carolien en ik kijken elkaar aan. «Ik ben 90 en ik weet hoe het moet.» vertelt zij ons lachend.
Als we dat met haar zouden doen, zouden we dat met alle bewoners moeten doen. Bewoners die inmiddels hebben opgemerkt, dat er een baby in de zaal is. Ze kijken ons glimlachend aan en nodigen ons uit om dichterbij te komen.
De vrouw die ons had verwelkomd, voegt zich bij ons. «Koffie staat klaar en staat op tafel. Maar als je de baby rond wilt laten zien, ga je gang. Het gebeurt niet zo vaak en ze vinden het geweldig!»
We gaan verder langs de tafels. Alexander slaapt vredig verder.
«Wat is zijn naam?» vraagt een lief gezicht in lang grijs haar.
«Alexander.» Ik antwoord.
«Net als mijn zoon!» de ogen worden groot, vol trots, herinneringen, liefde, leven.
Een dame arriveert in een rolstoel vergezeld van een verpleegster.
«Goedemiddag» zegt ze beleefd. De klasse van een vorige generatie.
«Goedemiddag mevrouw» antwoorden we met een glimlach. De focus verschuift direct naar Alexander, die inmiddels wakker is geworden.
«Wat een mooie jongen, hoe heet hij?»
We beginnen te kletsen. De dame is aardig. Ze wil graag praten. Ze heeft het nodig. Soms moeten we de vragen herhalen.
Ze vraagt ons wanneer Alexander is geboren en zegt dat zelf op 1 mei jarig is geweest.
«En hoe jong bent u dan geworden mevrouw?» vraagt Carolien. Ze lijkt er even over na te moeten denken. De verpleegkundige herhaalt de vraag en suggereert het antwoord.
«102» antwoordt zij. Haar ogen fonkelen.
«Heeft u kinderen, mevrouw?» vragen we bewonderd.
«Twee kinderen, een jongen en een meisje»
We blijven kletsen over van alles en nog wat. We kijken rond. Bewoners mompelen vrolijk tegen elkaar terwijl ze ons aankijken.
Dan komt de slag.
Onverwacht maar logisch achteraf. We naderen twee dames die aan een tafel bij het raam zitten. Eén ervan trekt meteen mijn aandacht. Kort haar, volle wangen, kleine kin. Kleine maar vlezige mond. Levendige ogen, maar versluierd door iets wat ik niet kan definiëren.
Iemand gooit me in een diepe put. Iemand die mijn buik vasthoudt en er genadeloos in knijpt.
Ze lijkt op mijn moeder.
Ik draai me om en alle vrouwen die daar zitten lijken een beetje op mijn moeder. Dan begrijp ik het.
De gedachte dat ik mijn moeder nooit oud zal zien worden, doorboort me. De ogen vullen zich met tranen en een brok sluit mijn keel. Ik probeer het te verbergen, maar het lukt niet. Ik denk aan de Tijd. De tijd die we niet hebben gehad. De tijd die we wel hebben gehad. Hoe het had kunnen zijn. Een stortvloed aan herinneringen overspoelt mijn hart. De een na de ander gaat zich nestelen in het mozaïek van mijn pijn.
Ik draai me naar Carolien en vraag haar om Alexander over te nemen. Ik loop even weg om tot mezelf te komen.
De reflectie van de zon op het glas van een passerende auto leidt me af. Langzaam hervind ik het contact met de realiteit. Ik kijk om me heen en zie alleen maar glimlachen. Veel dankbare glimlachen. Mijn pijn wordt iets draaglijker.
Een eenvoudig gebaar zoals koffie drinken heeft al deze glimlachen opgeleverd. Ik weet zeker dat daarboven in de hemel, voor de zoveelste keer weer een glimlach vol liefde zal zijn opgelicht.