december 18, 2021 morenomaugliani

5 feiten om Feedback te leren geven

kind die naar een quote wijst

 

Feedback geven is van enorm belang in het leerproces. In dit artikel leer je feiten om de kracht van Feedback zo optimaal mogelijk te gebruiken.

1. Wat is feedback

Volgens Hattie & Timperley (2007) is feedback “information provided by an agent regarding aspects of one’s performance or understanding”. Het is dus een consequentie van een actie. Om effectief te zijn, moet Feedback specifiek, doel-gerelateerd en niet te lang zijn (Voerman en Faber, 2021). Op deze manier kan dat een kloof dichten tussen dat wat iemand nog niet weet of kan en het leerdoel. Feedback is specifiek als dat precies gericht is op de methode of aanpak van de lerende. Hij kan dus zien of hij de juiste tools op de juiste manier gebruikt. Een doel-gerelateerde feedback laat de lerende zien of hij de juiste tools heeft gekozen om een bepaald leerdoel te halen.

In het boek Didactisch coachen maken Voerman en Faber een onderscheiding tussen Discrepantie feedback en Progressie feedback. De eerste is gericht op de toekomst: wat moet de leerling nog doen om het doel te bereiken? Om effectieve feedback te kunnen geven, is het cruciaal dat de docent het doel zo veel mogelijk duidelijk maakt. Aan de andere kant, is Progressie feedback gericht op de vooruitgang van de leerling. De docent vergelijkt de huidige situatie van de leerling met zijn/haar prestaties van het verleden. Als goed gebruikt, kan deze feedback heel motiverend zijn. De leerling krijgt zelfvertrouwen en inziet dat moeite loont.

Hattie en Timperley in The Power of Feedback leggen uit, dat feedback 3 vragen moet beantwoorden:

  • Where am I going? [Wat zijn de doelen?]
  • How am I going? [Maak ik de juiste stappen richting het doel?]
  • Where to next? [Hoe kan ik nog meer komen te weten over het doel?]

2. De dimensies van feedback

Het idee dat feedback allen inhoudelijk en taak-gerelateerd is, zou alleen niet genoeg zijn. De feedback-gever moet, naast de “fysieke” dimensie (wat een leerling doet of moet doen), ook een andere dimensie in beschouwing nemen. Dit zorgt ervoor dat het effect van de feedback beter aanslaat. De tweede dimensie van feedback is Emotie. Dit gaat over hoe de leerling tegen het vak of opdracht aan kijkt, hoe zijn/haar modus is. Het is onlosmakelijk verbonden aan de (intrinsieke) motivatie, die daardoor fatsoenlijk aangesproken kan worden.

In het licht hiervan, kan feedback zich richten op:

  • Inhoud
  • Strategie/Leerproces
  • Zelfregulatie
  • Persoon zelf

3. Verschillende soorten feeback

  1. Inhoud. Dit soort feedback komt het meeste voor en gaat specifiek over wat er gedaan moet worden om het doel te halen.
  2. Strategie/Leerproces. Dit soort feedback gaat over de concrete stappen die de leerling moet inzetten en de manieren om dat goed te doen.
  3. Zelfregulatie. Dit soort feedback heeft te maken met de emoties die de leerling ervaart. De aanpak en de status van de leerling worden aangesproken om positieve modi aan te moedigen.
  4. Persoonlijke kwaliteiten. Dit soort feedback is gericht op de persoonlijke kwaliteiten van de leerling, gekoppeld aan een concreet bedrag. Op deze manier leert de leerling positieve kwaliteiten (doorzettingsvermogen, energiek, behulpzaam, ordelijk, vrolijk, moedig, etc.) in zichzelf te herkennen. De feedback-gever zou dan kwaliteiten aanspreken die bij zijn/haar leerdoelen en/of normen en waarden passen.

4. Feedback geven doormiddel van vragen stellen

Om het leerproces te faciliteren, is het belangrijk dat de leerling actief blijft. Om dat te stimuleren, is het belangrijk om de juiste vragen te stellen. Voerman en Faber, in Didactisch coachen benaderen 4 soorten vragen:

  • Gesloten vragen: verificatie vragen.
  • Open vragen: leiden tot nadenken.
  • Retorische vragen: het antwoord zit impliciet in de vraag.
  • Echte vraag: het antwoord is niet besloten in de vraag.

Deze vragen kunnen over lesinhoud en feiten gaan, maar ook zelfregulatie, modus en persoonlijke kwaliteiten. Deze kunnen heel krachtig zijn, hoewel ze ook lastig kunnen zijn ervaren door de leerling. Om dit effectief te doen, adviseren Voerman en Faber om met feedback over modus of persoonlijk kwaliteit te beginnen. Daarna een vraag aankoppelen. Ik citeer hun voorbeeld:

Ik zie dat je je heel goed kan concentreren in de rumoerige ruimte. Heel goed van je. Wat is jouw manier om je zo te kunnen focussen?”

De leerling voelt zich dan competent en in staat om de opdracht aan te pakken.

5. Feed-back en Ask-back

Feedback geven is ook mogelijk doormiddel van vragen stellen. In dat geval is er sprake van Ask-back. Op basis van het moment wanneer deze vragen worden gesteld, hebben we:

  • Ask-up: Dit vindt plaats voor dat de leerling met de opdracht mee bezig gaat. De docent stelt vragen over het doel.
  • Ask-back: Dit vindt plaats als de leerling al bezig is met de opdracht. De docent stelt vragen over eigen mening over hun werk, gedrag of overtuiging.
  • Ask-forward: Dit vindt plaats als de leerling (bijna) klaar is. De docent vraagt de leerling wat de volgende stap is.

Hetzelfde taxonomie is ook mogelijk voor het gewone feedback geven. We hebben dan:

  • Feed-up: Informatie geven over het doel van de opdracht.
  • Feed-back: Informatie geven over het werk van de leerling.
  • Feed-forward: Informatie over volgende stap richting het doel.

Het grootste verschil tussen de twee categorieën, is dat de eerste tot vragen en activiteiten van de leerling leidt. Dit is door de docent én de leerling samen uitgevoerd. De tweede wordt alleen door de docent uitgevoerd.

Dit artikel is sterk gebaseerd op het vaak geciteerde boek Didactisch Coachen van Lia Voerman en Frans Faber. Ik vond dit werk heel inspirerend en nuttig om alle informatie op een rij te zetten. Echt een aanrader!

Hier is een link om meer daarover te lezen.

 

Vond je dit artikel leuk? Lees hier!

 

 

 

 

Photo by Daria Nepriakhina on Unsplash

Photo by Nathan Dumlao on Unsplash

 

, , , ,