De Taxonomie van Bloom is een classificatiesysteem om leerdoelen te categoriseren in verschillende niveau’s van complexiteit.
Achtergrond van de Taxonomie
Deze methode werd door Benjamin Samuel Bloom (1913-1999) samen met andere onderwijspsycologen bedacht en geïntroduceerd.
Het startpunt van hun onderzoek was, dat de verschillen in leerstijlen en tempo cruciaal zouden zijn om hogere leerdoelen te behalen.
De werkgroep beschouwde de student als een persoon die zijn leren en leven zelf stuurt (ook interessant: Self Determination Theory). In dit proces, gebruikt hij het denken, doen en voelen.
De drie domeinen van de Taxonomie van Bloom
De taxonomie van Bloom bestaat daarom uit 3 hiërarchische domeinen:
- Cognitief (denken)
- Affectief (voelen)
- Psychomotorisch (doen)
Oorspronkelijk dacht man dat alleen het cognitieve niveau van belang voor het onderwijs zou zijn. In werkelijkheid is de combinatie van de drie domeinen een toegevoegde waarde, die het verschil kan maken.
Cognitief domein
Bloom’s classificatiesysteem onderscheidt zes niveaus. In het originele werk werden er zelfstandige naamwoorden gebruikt: kennis, begrip, toepassing, analyse, synthese en evaluatie.
Een vaak voorkomende misvatting, is dat de volgorde als stappenplan zou moeten worden gebruikt. Volgens Bloom, geeft de volgorde alleen de mate van complexiteit weer.
In een later herziene taxonomie (Krathwohl en Anderson, 2001), werden de naamwoorden door werkwoorden vervangt: onthouden, begrijpen, toepassen, analyseren, evalueren, creëren.
Naast de vervanging, werden ook niveau 5 en 6 omgewisseld.
Tevens werd een nieuwe dimensie toegevoegd. Dit omschrijft de verschillende soorten van kennis, van concreet naar abstract. We hebben:
- Feitenkennis. De basiselementen (kennis van terminologie en specifieke feiten) van een onderwerp, of discipline, of een probleem.
- Conceptuele kennis. Dit wordt ook Declaratieve kennis genoemd. De relatie tussen de feiten wordt hier benadrukt. Het omvat begrip van concepten, principes, theorieën en andere vormen van classificaties.
- Procedurele kennis. Dit is het weten hoe en wanneer een bepaald theorie, of model, of stuk van conceptuele kennis moet worden toegepast.
- Metacognitieve kennis. Metacognitie verwijst naar ‘denken over denken’ of ‘weten over weten’. Het is cruciaal in het leerproces, omdat het de leerling ondersteunt met de beste strategieën voor leren en probleemoplossing.
Het combineren van de twee dimensies biedt veel mogelijkheden voor differentiatie. De leerling kan een stapje hoger naar de complexiteit van denkprocessen en een stapje verder in soort kennis.
De 6 niveaus zijn verdeeld in lagere (1-3) en hogere (4-6) orde van denken.
Lagere orde van denken
- Onthouden: Reproductie, herkennen en onthouden van feiten.
- Begrijpen: Ideeën, feiten, begrippen kunnen uitleggen, interpreteren en classificeren.
- Toepassen: Kennis of informatie kunnen gebruiken of toepassen in andere contexten.
Hogere orde van denken
- Analyseren: Informatie in first principles [Kennis opdelen in onderdelen waarvan je absoluut zeker weet dat ze waar zijn.] kunnen opdelen, om verbanden en relaties te kunnen vastleggen.
- Evalueren: een (gekozen) strategie, informatie, methoden kunnen controleren, beoordelen en argumenteren. Dit versterkt metacognitie and leren.
- Creëren: Nieuwe perspectieven, ideeën, producten of ontwerpen kunnen produceren aan de hand van de opgedane kennis.
Affectief domein
Het affectieve domein beschrijft het emotionele vermogen en is daarom gericht op het bewustzijn van houding, emoties en gevoelens. Gezien hun aard, zijn deze geen doelen die in een les of schooljaar kunnen worden bereikt.
Het affectieve domein bevat vijf onderdelen:
- Ontvangen: de leerling staat open voor prikkels en informatie.
- Redeneren: de leerling verwerkt deze informatie en relativeert deze aan zijn ervaringen of reeks opgedane kennis.
- Waarderen: de leerling kan waarde hechten aan de nieuwe informatie
- Organiseren: de leerling past zijn/haar algemene set van normen en waarden op basis van de reeks ervaringen of opgedane kennis.
- Karakterisering: de leerling ontwikkelt een levensvisie gebaseerd op het geüpdatet set van normen en waarden.
Goede kennis van dit domein biedt veel mogelijkheden voor beter onderwijs.
Om intrinsieke motivatie aan te spreken, zou de docent activerende principes kunnen inzetten. Deze zijn inputs en prompts om de houding van de student aan te passen, zoals nieuwsgierigheid, relevantie, anticipatie, etc.
Op deze manier staat de student open voor het ontvangen van nieuwe informatie, die door middel van structurerende principes kan worden verankerd aan voorkennis. Voor een optimaal resultaat, is het belangrijk om rekening te houden met de Cognitive Load Theory.
We hebben net een link gelegd tussen het cognitieve en het affectieve domein.
Kennis van de verschillende dimensies van feedback is een toegevoegde waarde voor de docent om deze processen bij te sturen.
Psychomotorisch domein
Dit domein werd doorontwikkeld en beschreven door Anita J. Harrow. Het omvat het doelgericht kunnen gebruiken van het lichaam om met materialen te kunnen werken en bepaalde bewegingen uit te voeren.
Harrow onderscheidt zes stadia:
- Reflexen
- Fundamentele bewegingen
- Perceptie
- Kinetische discriminatie
- Auditieve en visuele discriminatie
- Tactiele discriminatie
- Fysieke potentieel
- Complexe bewegingsvaardigheden
- Psychomotorische communicatie
- Expressieve bewegingen
- Interpretatieve bewegingen
Deze stadia zijn complementaire. De student moet het voorliggende stadium beheersen om zich verder te kunnen ontwikkelen.
Conclusie
In conclusie biedt de Taxonomie van Bloom een uitgebreid framework om leerdoelen te categoriseren en te begrijpen in verschillende domeinen van leren: cognitief, affectief en psychomotorisch. Het cognitieve domein onderscheidt zich door zijn zes niveaus van denken, die een reeks complexiteit vertegenwoordigen in kennisverwerving en -toepassing. Het affectieve domein benadrukt het belang van attitudes, waarden en emoties in het leerproces, terwijl het psychomotorische domein de ontwikkeling van fysieke vaardigheden en bewegingen beschrijft.
Door het begrijpen van deze domeinen en niveaus kan onderwijs worden aangepast om een holistische benadering van leren te bevorderen, waarbij zowel kennisontwikkeling als persoonlijke groei worden gestimuleerd. Het integreren van de taxonomie van Bloom in lesmethoden biedt docenten de mogelijkheid om differentiatie en gepersonaliseerd leren te bevorderen, terwijl het ook de intrinsieke motivatie van studenten kan versterken door het aanpakken van activerende principes en feedbackmechanismen.
Kortom, de taxonomie van Bloom blijft een waardevol instrument voor het ontwerpen en evalueren van onderwijsprogramma’s, waarbij het begrip van leerprocessen en -doelen centraal staat voor effectief en inclusief onderwijs.