More Blog.

MoreDrums, MoreThoughts, MoreSport.

Everything is more!
Read Blog Latest Post
Photo by moren hsu on Unsplash
Photo by moren hsu on Unsplash

De illusie van oneindige keuzes

Het frustreert me enorm wanneer ik vastloop en niet kan schrijven, juist omdat schrijven het liefste is wat ik doe.

Die blokkade heeft weinig te maken met discipline, en is ook niet alleen een vorm van perfectionisme. Het gaat vooral om aanwezigheid. Wat ik ook doe, ik heb voortdurend het gevoel dat ik eigenlijk iets anders zou moeten doen. En dat gevoel blijft, zelfs wanneer het gaat om activiteiten die ik zelf heb gekozen en waar ik graag tijd aan besteed: Bach oefenen op de piano, trainen voor een triatlon, Oudgrieks studeren, mijn tweede brein onderhouden.

Het probleem is dat ik het idee om iets te doen heb verwisseld met het daadwerkelijk doen. Het Idee heeft de Praxis vervangen.

De onhaalbare snelheid van het Idee

Het Idee wint het altijd van de praktijk omdat het, per definitie, geen tijd kost. Ik kan in één seconde bedenken dat ik een menuet van Bach uit het hoofd wil leren. De praktijk vraagt uren inspanning.

Dat is geen persoonlijk falen, maar een symptoom van onze tijd. We zijn het contact kwijtgeraakt met een realistisch tijdsbesef:

  1. Tijdverwarring: We verwarren het tijd van het leven (eindig, subjectief) met het tijd van de wereld (objectief, ogenschijnlijk grenzeloos). Daardoor denken we dat alles versneld kan en dat wij dat tempo kunnen bijhouden.

  2. De illusie van het smartphone-ritme: We zijn gewend geraakt aan onmiddellijke verbinding. Als ik me altijd en overal met de wereld kan verbinden, waarom zou ik mijn to-do’s niet net zo snel kunnen afronden?

  3. Het Jevons-paradox: Zoals Oliver Burkeman beschrijft: hoe sneller onze samenleving wordt, hoe meer wij proberen te versnellen. Maar het Jevons-paradox slaat toe: de tijd die we winnen, vullen we direct op met nieuwe verplichtingen. En wanneer we die niet kunnen afronden, vullen we ze met het idee van wat we nog moeten doen. Dat is precies het moment waarop de blokkade ontstaat.

Het resultaat is emotionele overbelasting. We voelen een voortdurende productiviteitsschuld, alsof we moeten rennen om ons bestaan te rechtvaardigen. Als dat meetelde als sport, was ik olympisch kampioen.

Het noodzakelijke “weg-snijden”

Dit is de waarheid die onze versnelde geest het liefst negeert: de wereld biedt meer dan één leven ooit kan omvatten.

Zelfs als we onsterfelijk waren, zouden we niet alle mogelijke keuzes kunnen beleven. De etymologie van “beslissen” laat dat al zien: van het Latijnse decidere, “weg-snijden”. Elke keuze houdt in dat we oneindig veel andere opties uitsluiten.

Die uitgesloten mogelijkheden zijn onmetelijk: je kunt ze niet vergelijken of berekenen. Toch proberen we, vanuit onze drang naar optimalisatie, precies dat te doen. En dan ontstaat de angst om de verkeerde deur te kiezen.

Plato beschrijft iets soortgelijks: als er één manier van zijn bestaat, zijn er oneindig veel manieren om niet te zijn. De moderne onrust komt voort uit de poging om alles tegelijk te willen zijn, zonder dat we accepteren dat het “weg-snijden” juist is wat onze vorm bepaalt.

Lees ook: Wat je Weet is het Resultaat van wat je Kiest te Negeren

De weg terug naar de Praxis: atelische activiteiten

Om het Idee zijn macht over de Praxis te ontnemen, is geen nieuwe timemanagement-techniek nodig, maar een existentiële verschuiving. Een andere manier om betekenis te ervaren in het heden.

Dat begint bij het kiezen voor atelische activiteiten: activiteiten die hun doel in zichzelf hebben en niet in een eindproduct.

Een atelische activiteit is pianospelen omwille van de klank; wandelen omwille van de stap; schrijven omdat je houdt van de zoektocht naar de juiste woorden. Ze worden niet gerechtvaardigd door wat ze opleveren (het concert, de wedstrijd, het gepubliceerde artikel), maar door wat ze nu zijn.

Dit sluit aan bij Heideggers idee van een authentiek bestaan. Wanneer we ons richten op atelische activiteiten, handelen we niet meer vanuit productiviteitsschuld of tijdsangst. Het doen wordt het doel, het Idee verdwijnt, en onze aanwezigheid keert terug.

Kies ervoor om de schrijver te zijn die een zin geniet, in plaats van te denken aan het uiteindelijke artikel. Kies ervoor om de lezer te zijn die een boek oppakt, in plaats van te denken dat je zou moeten lezen.

Kies om te zijn.

Dan verliest de angst om tijd te verspillen zijn kracht, en vult de ruimte die eerst door blokkade bezet werd zich eindelijk met aanwezigheid en daadwerkelijke praktijk.

  • Deel dit artikel
Bekende foto van Ernest Hemingway met een coltrui.

De 5 regels van Hemingway voor journaling

Journaling maakt al jaren deel uit van mijn ochtendroutine. Ik begon ermee in 2018, simpelweg door op te schrijven wat ik die dag had meegemaakt. Dat was alles: schrijven.

Lees ook: Journaling voor beginners

Schrijven is denken op papier. Wie met de hand schrijft, moet kiezen. In een wereld die ons overspoelt met prikkels wordt journaling een oefening in weglaten: het onderscheid leren zien tussen geluid en ruis (Wat je Weet is het Resultaat van wat je Kiest te Negeren).
Wanneer ik mijn oude notitieboeken herlees, vind ik details terug die anders verloren zouden zijn gegaan. En juist in die details herken ik de contouren van mezelf.

Naast Raymond Carver is Ernest Hemingway een van mijn favoriete moderne schrijvers. Ik ben verslaafd aan hun bijna brutale minimalisme. Woorden worden met zorg gekozen. Ze verklaren niet — ze roepen op. Zoals een geur, een geluid, een plotseling beeld dat blijft hangen.

Die manier om de menselijke ziel te zeven heeft me geleerd om een naam te geven aan wat ik voel. Van daaruit ontstonden de vijf inzichten die ik ontleen aan Hemingway’s werkwijze — voor wie journaling wil gebruiken als oefening in bewustzijn:

1. Creëer een vaste routine

“When I am working on a book or a story, I write every morning as soon after first light as possible. There is no one to disturb you, and it is cool or cold, and you come to your work and you warm as you write.”
Ernest Hemingway

Hemingway hield zijn hele leven vast aan deze routine. Journaling werkt pas echt als het een gewoonte wordt. Elke dag op hetzelfde moment schrijven verandert het van “iets wat ik doe als het lukt” in een vanzelfsprekend onderdeel van de dag.

Zoals William Faulkner zei:

Ik schrijf alleen als ik geïnspireerd ben. Gelukkig komt de inspiratie elke ochtend om negen uur.

2. Begin met een “ware” zin

In het begin is het soms lastig om de stroom te vinden. Ook ik voelde me vroeger gefrustreerd na een schrijfsessie: het voelde alsof ik niets echts had geschreven. Na verloop van tijd begreep ik waarom: ik had tegen mezelf gelogen. Ik schreef wat ik dacht te moeten schrijven, niet wat werkelijk in me leefde.

Hemingway’s advies: begin met een ware zin. Vraag jezelf af: “Wat denk ik echt? Wat houdt me bezig? Wat verlang ik? Hoe voel ik me, eerlijk gezegd?” En laat dan het hart de hand leiden. In het begin is dat ongemakkelijk, maar met oefening wordt waarheid vanzelfsprekend.

3. Schrijf zonder oordeel

Zodra de ware zin op papier staat, komt het erop aan om te schrijven zonder te oordelen. Een groot schrijver — zei Hemingway — kan observeren zonder te veroordelen. Alleen dan dringt hij door tot een andere werkelijkheid.

Wanneer we ons eigen schrijven beoordelen, persen we het in de grenzen van onze bewustzijn en gevoeligheid. Journaling dient om te observeren, niet om te corrigeren.

Wie naar binnen kijkt, ontmoet gedachten die pijn doen of angst aanjagen. Gewoonlijk vermijden we ze. Maar schrijven maakt ze zichtbaar.
En wat vorm krijgt, verliest zijn macht.

4. Beschrijf je demonen

Schrijven zonder oordeel brengt naar boven wat we liever verbergen — zelfs voor onszelf: patronen, wonden, angsten die ons gevangen houden. Soms doen ze ons geloven dat we verkeerd zijn.

Seneca schreef aan Lucilius:

“De dingen die ons angst aanjagen zijn talrijker dan de dingen die ons werkelijk pijn doen.”

Achter elk ongemak schuilt een demon. Hem een naam geven is hem ontwapenen. Pas dan beseffen we dat wij degene zijn die de leiding heeft.

5. Stop wanneer je weet wat je wilt schrijven

Hemingway stopte met schrijven zodra hij wist wat hij de volgende dag zou schrijven. Dat creëert een onzichtbare brug naar de volgende sessie. Wanneer je stopt, werkt je onderbewustzijn door. Het onbewuste blijft bezig met het onafgemaakte idee en vult het aan met details die gefocust denken nooit had kunnen zien. Dat is geen romantiek — het is neurowetenschap: het Default Mode Network aan het werk.

Conclusie

Journaling is geen ritueel van zelfanalyse. Het is een oefening in waarheid, aandacht en vrijheid. Schrijven betekent leren jezelf te zien — en te leven met iets meer eerlijkheid tegenover wie je bent.

“Zoek de waarheid, en je zult uiteindelijk troost vinden;
zoek troost, en je zult geen van beide vinden —
alleen zoete illusies aan het begin, en wanhoop aan het einde.”_
C.S. Lewis

Lees ook: Van Journaling tot een Tweede Brein: Schrijven om Beter te Denken

  • Deel dit artikel
una bella torta di compleanno con una candela per il primo compleanno di una bambina.
Photo by Diliara Garifullina on Unsplash

De eerste verjaardag van onze dochter

Ik hou ervan ons leven samen zo voor te stellen: jij, een groeiende maan. In het begin zul je onze ondersteuning nodig hebben om compleet te zijn. Wij zullen niets anders doen dan jou de liefde weerspiegelen die wij op onze beurt hebben ontvangen en ontvangen.
Jij zult groeien, tot je een Volle Maan wordt. Wij zullen ons terugtrekken om je te laten stralen, om later weer bij je te komen om je aan te vullen in je volwassen leven, in welke vorm dan ook.
Wie weet, misschien kun je tegen die tijd de woorden lezen die ik op je hart heb geschreven toen ik je op mijn borst nam.

Zo schreef ik op de dag dat je werd geboren. En het eerste jaar samen is precies zo verlopen. We hebben je elke dag een beetje groter zien worden, elk klein verschil opgemerkt. Jij, met die grote bruine ogen die alles om je heen leken te willen begrijpen.

Buiten regent het. De wind jaagt de regen tegen de ramen, een koude wind die de herfst wegblaast om plaats te maken voor de winter. Binnen is het warm. We genieten van het samenzijn.

Soms vraag ik me af wat je denkt als je naar me kijkt. Wie zie jij voor je? Wat denk je van die man met een steeds grijzer wordende baard, die je luiers verschoont, je eten maakt, danst als een gek en jou, je moeder en je broer overspoelt met kussen en knuffels? Die wat zonderlinge man met altijd een boek in zijn hand.

Ik zou Plato kunnen citeren. Of Pascal, Tolstoj, Marcus Aurelius, Augustinus, Epictetus – en nog velen anderen. Ik leef van hun woorden, probeer hun wijsheid te begrijpen en te vertalen naar mijn eigen leven. Ze leren me kijken naar de diepte, die we zo vaak zijn verleerd te zien. Ik voel een vuur in mij branden, een drang om te groeien, om te worden wie ik ben. Dus schrijf ik, zoek ik, stel ik vragen en probeer ik antwoorden te vinden. Niet altijd lukt dat.

Dan kijk ik op en zie ik jou. Jij kijkt me aan met je grote ogen. In je hand houd je een groen stokje, het drumstokje van je favoriete trommel. Je stopt even met slaan en zodra onze blikken elkaar ontmoeten, schenk je me een glimlach zo puur dat het bijna pijn doet. Op dat moment voel ik wat wijsheid werkelijk is – niet iets wat je leest, maar iets wat je ervaart.

Al die grote denkers hebben het eigenlijk over jou. Over elke vorm van liefde die op aarde komt om ons te herinneren aan wie we zijn en wat we hier te doen hebben. De rest is bijzaak. In het beste geval een oefening in stijl, in het slechtste een gemiste kans.

De waarheid is het verdwijnpunt waarop het perspectief van ons leven is gebouwd. Als je diep genoeg in je ziel kijkt, zul je haar herkennen. Bouw dáárop je leven. Het leven openbaart zich via bewustzijn, en dat bewustzijn is er altijd – overal. Onze vergissing is dat we ‘leven’ noemen wat ons juist van dat bewustzijn weghaalt. Val niet in die val, mijn lief.

Volgens Jung is het doel van het leven niet om perfect te worden, maar om heel te worden. Om heel te worden, zul je stukjes van jezelf moeten zoeken en verzamelen – binnen én buiten jezelf. Iedereen die je ontmoet, kan je er één geven. Iedereen.

Ik begon veertig jaar geleden en zie nu langzaam het hele mozaïek ontstaan. En weet je? Het lijkt precies op jouw glimlach.

Vandaag is het jouw verjaardag. Zoveel mensen, zoveel lachende gezichten, zoveel cadeaus. Maar weet dat het grootste cadeau dat ik ooit heb gekregen, vandaag van jou komt.

Gelukkige eerste verjaardag, mijn liefste.

  • Deel dit artikel
40 lessen in 40 jaar met belangrijke normen en waarden

40 lessen in 40 jaar. Wat het leven me tot nu toe heeft geleerd

40 jaar. 14.610 dagen. 350.640 uur. 21.038.400 minuten.

Mijn hart heeft ongeveer 1,26 miljard keer geklopt.

Ik heb zo’n 252 miljoen keer ademgehaald.

Ik heb minstens 44.000 km gewandeld.

Ik heb gehuild, ik heb gelachen.

Ik heb liefgehad.

Ik heb lief.

Veertig jaar zijn lang genoeg om jezelf eindelijk te zien zoals je bent. Je hebt geen zin meer om te lijken, je hebt de behoefte om te Zijn. Je hoeft niet meer op tijd te zijn. Je wilt in de Tijd zijn.

Veertig jaar hebben me veel antwoorden en nieuwe vragen onthuld. Moeilijkere.

Delen is een bijzonder werkwoord: meestal vermindert verdelen, maar afhankelijk van het object vermenigvuldigt het resultaat zich.

Ik heb ervoor gekozen 40 lessen te delen die ik in mijn eerste 40 jaar heb geleerd. Om de vreugdes en ontdekkingen ervan te vermenigvuldigen, op te tellen wat verrijkt, af te trekken wat zwaar weegt, en elke ervaring te transformeren in iets dat blijft, dat ook nuttig kan zijn voor iemand anders.

Innerlijke fundamenten

1. Zoek altijd de Waarheid. Het is het verdwijnpunt waarop het perspectief van het leven gebouwd is. Haar herkennen is niet moeilijk. Haar aanvaarden wel.

2. Denk met je eigen hoofd. Noam Chomsky legt uit hoe we zijn overgestapt van het consumeren van informatie naar het consumeren van meningen over informatie. Dat lijkt subtiel, maar is wezenlijk. Ga naar de bronnen, vergelijk ze, verdiep je erin en oordeel zelf.

3. Logica, Grammatica, Retorica. Denken, Schrijven, Spreken. In de eerste universiteiten maakten ze deel uit van het Trivium, 3 van de 7 vrije kunsten. Ze vormden de basis van de studie voor elke richting. Denk je dat je ze niet nodig hebt? Dan moet je er juist dringend mee aan de slag. (Lees: Het Trivium in de 21e eeuw)

4. Train je geheugen. Wat je onthoudt beïnvloedt je gedachten. Je gedachten beïnvloeden je daden. Je daden vormen je leven. (Lees ook: Geheugen en Leren)

5. Word je bewust van hoe je je dagen doorbrengt. “Kijk goed en je zult zien dat een groot deel van het leven verloren gaat door verkeerd te handelen, veel door niets te doen, en alles door verkeerd te handelen. Tel al je uren bij elkaar op. Meester van het heden zul je minder afhankelijk zijn van de toekomst.” (Seneca, Brieven aan Lucilius).

6. Organiseer je kennis. Hoeveel herinner je je van wat je hebt gelezen, gezien of gehoord? Creëer een systeem om alles wat je leert terug te vinden. Ik heb een tweede brein gemaakt. (Lees ook: Een tweede brein bouwen)

7. Beoefen een Informatiedieet. Kies 1 fictieboek, 1 lang artikel per week, 1 non-fictieboek om je huidige interesse te verdiepen. Verwerk wat je leest, maak het eigen. Laat de rest los. (Lees ook: Wat is een Informatie Dieet)

Lichaam en discipline

8. Zorg voor je lichaam. Het doet zijn best om je in leven te houden. Je krijgt er maar een. Leer het te zien als de Tempel van je Ziel. Kies goed hoe je het voedt.

9. Beoefen duursporten. Zoals zwemmen, fietsen, hardlopen. Misschien alle drie samen. Je zult leren dat er geen andere tegenstanders bestaan dan je eigen grenzen. De enige tegenstander die je moet verslaan ben jijzelf.

10. Beoefen vechtsporten. Je leert omgaan met woede en angst, de enige twee vijanden die je moet verslaan.

11. Onderschat rust niet. Daar groeien en ontwikkelen lichaam en ziel. Wees niet bang om vroeg naar bed te gaan.

12. Herontdek verveling. Het is in het Default Mode Network dat de magie gebeurt. Ideeën, mogelijkheden en kansen die anders begraven blijven onder meldingen en dopamine-shots.

13. Heb geduld met jezelf. We leven in een wereld waarin alles snel moet gaan. Dat is een leugen. “Voor alles is er een tijd,”gun jezelf die.

Kennis en cultuur

14. Creëer een persoonlijke bibliotheek.“Welke enorme rijkdom kan er schuilen in een kleine, zorgvuldig gekozen bibliotheek. De gemeenschap met wijze en waardige mensen, behorend tot alle beschavingen door duizenden jaren heen.” (R.W. Emerson)

15. Houd een commonplace book bij. Verzamel zinnen, citaten, gedichten, reflecties. Alles wat je raakt en inspireert. Neem het mee en raadpleeg het telkens als je de neiging hebt je telefoon te pakken.

16. Leer minstens één vreemde taal.“De grenzen van mijn taal zijn de grenzen van mijn wereld,” zei Ludwig Wittgenstein. Andere talen leren betekent andere manieren leren kennen om te leven, jezelf te ervaren en de werkelijkheid te zien.

17. Leer een instrument. Discipline en expressie ontmoeten elkaar. Je leert de diepte van je ziel en de vermogens van je lichaam herkennen. Het helpt je jezelf beter te begrijpen, en dus ook anderen.

18. Leer schaken. Een perfecte mix van Kunst, Kracht en Schoonheid.

19. Verdiep je in filosofie. De vragen die je probeert te negeren op meer of minder destructieve manieren zijn dezelfde vragen van de hele Mensheid. Er zijn honderden mensen die antwoorden hebben gegeven. Open een van hun boeken en praat met hen.

20. Lees de Grote Klassieken. Het zijn geen “verhalen”, het zijn gebruiksaanwijzingen voor je ziel. Een rijkdom om trots op te zijn.

21. Houd een Reading Journal bij. Analyseer wat je leest. Denk erover na. Leg je gedachten vast in dialoog met de auteur. (Lees ook: De essentie van Diep Lezen)

22. Schrijf online. Om te delen wat je aan het leren bent en te begrijpen wat je nog niet hebt begrepen. (Lees ook: De Feynman Technique) .

23. Schrijf met de hand. Het verbindt geest en lichaam en vertraagt je gedachten, die zo duidelijker worden.

24. Houd een dagboek bij. Je leven inkaderen in aders van inkt op een lichaam van papier. Een onschatbare rijkdom voor jou en voor wie na jou komt. (Lees ook: Journaling voor beginners)

Schoonheid en creativiteit

25. Luister naar klassieke muziek. Ze leert je schoonheid en aandachtig luisteren. Ze leert je vormen te zoeken en te herkennen. Ze laat je zien hoe je een idee kunt ontvouwen en tot de volle expressie brengen. (Lees ook: Hoe ik Deep Listening ontdekte)

26. Ga naar concerten. Leer de spanning herkennen vlak voordat die uitmondt in schoonheid. Luister, kijk, voel, gebruik al je zintuigen.

27. Ondersteun cultuur. Doe vrijwilligerswerk, donaties, wat er maar in je macht ligt om dit onmetelijke en kostbare erfgoed te verdedigen, te delen en te vergroten.

28. Creëer je eigen rituelen. Het ritueel viert het Zijn en de Tijd door verleden, heden en toekomst te verbinden. Het helpt je de koers te houden.

Relaties en liefde

29. Praat met je grootouders. Laat ze vertellen over hun jeugd, hun leven. Doe het voordat herinneringen zich vermengen met dromen. Ze maken deel uit van jou, van wie je bent geworden.

30. Observeer je kinderen. De magie van de kindertijd ligt in het vermogen van kinderen volledig in het heden te leven. Leer van hen.

31. Zeg “Ik geef om je”. Tegen je vrienden, je ouders, je hond, kat. Wie dan ook. Het zal jouw leven en dat van hen veranderen.

32. Zeg “Ik hou van je”. Ware Liefde ervaren betekent God aanschouwen. Om er meer van te ontvangen moet je het delen. Het zal jouw leven en dat van anderen veranderen

33. Erken je fouten. Om je te verontschuldigen. Om ervan te leren. Of allebei.

Technologie en tijd

34. Beperk het gebruik van je telefoon tot een minimum. 3 uur scrollen per dag is 45 dagen per jaar. Wat zou je in 45 dagen kunnen bereiken?

35. Doe een digitale detox. Plan langere of kortere periodes zonder internet. De mens heeft het duizenden jaren zonder gedaan. Het is niet zo noodzakelijk als je denkt. Je zult ook de toegevoegde waarde herontdekken.

36. Verlaat streamingdiensten. We zijn gewend geraakt cultuur te huren. Cultuur moet je bezitten. Met je handen aanraken. Stuk voor stuk consumeren, niet in shuffle-modus. Koop boeken. Koop muziek (ook digitaal kan). Het zal je bruidsschat zijn, die je ooit kunt doorgeven. Dit is Waarom ik Spotify heb verlaten.

Diep leven

37. Leer van pijn. Het zal lijken alsof je gek wordt. Om dat niet te doen moet je alle maskers laten vallen die je draagt en jezelf zien in je “miserie”. Ben je sterk genoeg om dat te doen? (Lees ook: Wat denk je in het bijzijn van je stervende moeder?)

38. Zorg voor je spiritualiteit. Erg moeilijk in het tijdperk van snelheid en algoritmes. En toch nooit zo noodzakelijk geweest als nu.

39. Leer naar jezelf te luisteren. In jou is een bewustzijn gebouwd dat perfect afgestemd is op de Waarheid. Het weet _altijd_ wat juist is om te doen. (Her)leer ernaar te luisteren en wees sterk genoeg om het te volgen.

40. Volg je nieuwsgierigheid. Juist wanneer ze je van de weg lijkt af te brengen. In werkelijkheid haalt ze je weg van de verkeerde. “Quod curiositate cogniverunt, superbia amiserunt” (Wat ze uit nieuwsgierigheid hebben geleerd, hebben ze door trots verloren).

  • Share:

Where is the life we have lost in living?

Ik ben ook overstag gegaan.

In het begin was het enkel nieuwsgierigheid. Daarna werd het efficiëntie, comfort, snelheid. Ik begon kleine taken te delegeren: een samenvatting, een idee, een paar woorden in een vreemde taal. Maar beetje bij beetje delegeerde ik ook de inspanning van het denken.

Op een dag, terwijl ik naar een video over “cognitieve hygiëne” luisterde, verscheen er een zin van T.S. Eliot die me raakte:

Where is the life we have lost in living?

Where is the wisdom we have lost in knowledge?

Where is the knowledge we have lost in information?

Ik stopte. Omdat ik besefte dat ik niet meer aan het denken was. Ik was alleen nog aan het verwerken. Kunstmatige intelligentie heeft ons het denken niet ontnomen. Maar het heeft ons iets subtielers afgenomen: de frictie.

En daarmee de mogelijkheid om te ontdekken wie we zijn op het moment dat we écht denken.

De frictie van het denken

Denken is een vorm van weerstand. Het is de plek waar twijfel en verlangen samenkomen. Ware gedachten — die geen sluiproute nemen — ontstaan uit frictie: een wrijving met de werkelijkheid, een impasse, een moeizame handeling. Iedereen die lesgeeft, creëert of liefheeft, weet dit.

Hannah Arendt schreef dat

“de afwezigheid van denken geen domheid is, maar de afwezigheid van dialoog.”

Die dialoog bestaat uit moeilijke vragen, afwachten en fouten.

Het is makkelijker om het aan ChatGPT te vragen. Zoals Jamie Bartlett zegt: het is makkelijker om vragen te bedenken dan om antwoorden te zoeken. Dit geeft ook een illusie van competentie of kritisch denken, maar we mogen niet vergeten dat het échte werk ligt in het analyseren en synthetiseren van informatie.

De paradox van kennis

Volgens Nicholas Carr trainden analoge activiteiten — een boek lezen, met de hand schrijven, wachten op een antwoord — het kritisch denken. We hebben ze geleidelijk geëlimineerd in naam van efficiëntie (lees verder: De Grote Illusie: Luxe, Noodzaak en de Verborgen Prijs van Technologie).

Maar zijn we echt intelligenter geworden?

Ik zie het eerder als een ander voorbeeld van de Jevons-paradox: wanneer een bron overvloediger en toegankelijker wordt (zoals informatie), verbruiken we er meer van, maar gebruiken we het slechter. Het resultaat is oppervlakkige kennis die niet beklijft.

We hoeven niet meer te onthouden, noch te zoeken. We hoeven alleen maar te typen, kopiëren, klikken. Kennis is overal. Maar wijsheid, die voortkomt uit tijd en frictie, lijkt elders te zijn.

Lees ook: Wat je weet, is het resultaat van wat je gekozen hebt te negeren

De cognitieve delokalisatie

De overeenkomst met wat er in de wereldeconomie is gebeurd, fascineert me. Industriële delokalisatie heeft de architectuur van werk veranderd.

Vandaag de dag zijn we getuige van een cognitieve delokalisatie: een stille overdracht van ons denken naar tools die “in onze plaats denken”. Dit is niet enkel functionele outsourcing. Het is een antropologische verandering.

Hoe meer we vertrouwen op externe intelligenties, hoe minder we onze eigen intelligentie trainen. Hoe meer we ons losmaken van de inspanning van het denken, hoe verder we van onszelf verwijderd raken.

En wanneer we het contact met onze identiteit verliezen, verliezen we ook het vermogen om om te gaan met angst, complexiteit en begrenzing.

Het leven terugwinnen

Deze reflectie is geen veroordeling van AI. Wie mij kent, weet hoe gepassioneerd ik ben over technologie en hoe ik AI gebruik om beter te leren. Maar juist omdat ik de immense potentie ervan begin te vermoeden, realiseer ik me hoe belangrijk het is om persoonlijke en natuurlijke vaardigheden te versterken.

Het is een uitnodiging om het denken als een menselijke daad te heroveren.

We kunnen – nog steeds – kiezen om:

Als je serieus bent, kun jij ook een tweede brein opbouwen. Lees hier verder: Een Tweede Brein bouwen met Obsidian: dé methode om kennis en ideeën te organiseren.

hoe je ideeën vorm van een brein kan geven

Screenshot van mijn tweede brein

Denken is een subversieve daad. Een gebaar van vrijheid in een tijd van delegatie. Misschien heeft de toekomst niet alleen meer antwoorden nodig.

Het heeft betere vragen nodig. Vragen die we onszelf moeten stellen. Vragen die niet van een code komen.

Ze komen van degene die de moed had om te denken — zelfs toen het pijn deed.

 

  • Deel dit artikel

De Grote Illusie: Luxe, Noodzaak en de Verborgen Prijs van Technologie

Ik las recentelijk een interview met auteur en journalist Vauhini Vara in De Groene Amsterdammer (editie 149/26). Vara werd geboren in Canada uit Indiase ouders en verhuisde op haar tiende naar de Verenigde Staten, eerst naar Oklahoma en later naar Seattle, waar haar vader voor vliegtuigfabrikant Boeing werkte. De kernvraag van het artikel, en tevens de vraag die de auteur zichzelf stelt, is hoe we onze individualiteit kunnen herwinnen in dit technologische tijdperk.

Om deze vraag te beantwoorden, beschrijft Vara de enorme technologische verschuivingen die zij, en ook ik, van dichtbij hebben meegemaakt. Wij behoren tot de generatie die precies op het snijvlak van verleden en toekomst staat. Ikzelf bracht mijn tienerjaren door zonder mobiele telefoons: eindeloze voetbalwedstrijden op het veld, uren wachten op treinen en bussen die maar niet kwamen, en vrienden thuis opzoeken of bellen op de vaste lijn. Toen kwam internet. Ik herinner me nog het geluid van de 56k-modem en de eerste keer dat ik erin slaagde wifi bij mijn ouders thuis te installeren. Ook de komst van smartphones staat me helder voor de geest. Een vriend van mij was er meteen weg van, en ik was verbaasd dat iemand zoveel wilde uitgeven voor een iPhone. Ik vertrouwde het niet helemaal. Pas een paar jaar later kocht ik er zelf een, tweedehands, omdat ik nieuwsgierig was geworden en er eerlijk gezegd weinig andere keuze meer was.

Wat me hierbij vooral raakte, is de neiging om bij het vergelijken van verleden en heden de – overigens begrijpelijke – fout te maken door te geloven dat alles tegelijkertijd is gebeurd. Grote veranderingen zijn in werkelijkheid het resultaat van talloze kleine stappen, die echter met een enorme snelheid zijn gezet.

Vara vertelt hoe ze, toen internet net opkwam, geloofde dat het een ideale ruimte was om te groeien en jezelf te verbeteren. Vandaag de dag realiseert ze zich echter dat zelfs toen, toen bedrijven het vermogen dat ze in hun handen centraliseerden wellicht nog niet volledig doorhadden, het hele systeem al fundamentele gebreken had.

We mogen nooit vergeten dat achter de snelle en ogenschijnlijk gratis diensten krachtige bedrijven schuilgaan die, zoals elk bedrijf, een winstgericht verdienmodel hanteren. Google biedt bijvoorbeeld toegang tot alle beschikbare informatie, maar verdient tegelijkertijd geld met de creatie – en latere verkoop – van ons persoonlijke profiel, compleet met voorkeuren, interesses en verplaatsingen. Amazon focust op een verhaal van prijstransparantie, maar gebruikt in feite strategieën om bedrijven met minder kapitaal uit de markt te drukken, waardoor de concurrentie feitelijk wordt uitgeschakeld.

Vara betoogt, net als Nicholas Carr, dat consumenten zich bewuster moeten worden en verantwoordelijkheid moeten nemen. Het is niet zo dat we niets kunnen veranderen. Het zal wel langer duren en daardoor moeilijker lijken. Dit is onvermijdelijk wanneer we te maken hebben met constante afleidingen en verhalen die kritisch denken ondermijnen. Daarom is het nu belangrijker dan ooit om instrumenten zoals het Trivium opnieuw te omarmen.

Lees ook: Het Trivium voor de 21e eeuw: denken, spreken, onderscheiden

Daarnaast mogen we niet vergeten dat sommige van deze bedrijven, die beloven ons met de wereld te verbinden, tegelijkertijd de verspreiding kunnen controleren van content die zij arbitrair ‘niet conform de richtlijnen’ achten. We realiseren ons het gevaar en de paradox van deze situatie niet. Ik kan in realtime praten met iemand die net is wakker geworden in Australië, maar iemand anders kan me het zwijgen opleggen door mijn profiel te blokkeren of mijn content te verwijderen. Dit gebeurt natuurlijk niet in het volle licht. Dat hoeft ook niet. Het volstaat om een algoritme te programmeren dat bepaalde content ‘ontmoedigt’.

Vara reflecteert over hoe figuren als Zuckerberg of Altman met zijn Moore’s Law for Everything niets anders doen dan een toekomst nauwkeurig schetsen en beschrijven die nog niet bestaat en waarin hun producten ‘toevallig’ een cruciale rol spelen. Altman gaat zelfs zover dat hij beweert dat dankzij AI een universeel basisinkomen voor iedereen binnen handbereik komt, aangezien kunstmatige intelligentie de samenleving drastisch zal veranderen. En als je bij wilt blijven, moet je aan de slag. Het is een soort self-fulfilling prophecy, waarbij men zichzelf ervan overtuigt dat dat de toekomst zal zijn en al begint te handelen alsof het zover is. Yuval Harari legt in zijn boeken heel goed de kracht uit van gedeelde mythes en verhalen, de enige bindmiddelen die miljoenen mensen in beweging kunnen brengen.

Ik ben een groot liefhebber van technologie en AI. Toch hoor ik al een tijdje een alarmbel steeds luider rinkelen. Er is iets dat me dwarszit, en daarom voel ik een steeds grotere behoefte om terug te keren naar de basis: handmatig schrijven, dieper nadenken, reflecteren en memoriseren. De kern hiervan is het besef van een unilaterale afhankelijkheid. Het begon allemaal toen ik Spotify verliet (lees Ik heb Spotify verlaten. Dit is waarom.). Deze verandering kwam niet toevallig rond 26 februari 2025. Die datum was de deadline om boeken te downloaden die ik via Amazon had gekocht. Toen ontdekte ik het bestaan van DRM (Digital Rights Management). Ik begon me af te vragen: ‘Maar wat is dan echt van mij? Hoe kan het dat ik eraan gewend ben geraakt cultuur te ‘lenen’?’ Ik bevond me feitelijk in een situatie waarin, als Amazon, Kobo, Spotify of wie dan ook zou besluiten de voorwaarden te wijzigen, ik ze zou moeten accepteren (bijna zeker in mijn nadeel, laten we niet vergeten dat het privébedrijven zijn die winst nastreven, niet mijn welzijn), of collecties moest opgeven waarvan ik me had ingebeeld dat ze van mij waren.

Hetzelfde gebeurt in het onderwijs. Als insider realiseer ik me de voordelen die AI kan bieden in de workflow en hoe het de manier van studeren ingrijpend zal veranderen. Hoewel ik aanvankelijk, vol enthousiasme over de nieuwigheid, alleen de positieve kanten zag, maak ik me nu meer zorgen. Een krachtige technologie als deze komt terecht in een omgeving waar jongeren al ernstige concentratieproblemen hebben. De toegang tot cultuur en meer uitdagende content wordt nu gezien als tijdverspilling, iets ouderwets, nutteloos en anachronistisch. Volgens Carr elimineren technologieën die deze ‘frictie’ wegnemen feitelijk de mogelijkheid om te interacteren met primaire bronnen, kritisch denken te ontwikkelen en een persoonlijke smaak te cultiveren. Dit alles schetst, zelfs in het gunstigste scenario, geen positieve vooruitzichten.

Zoals Yuval Noah Harari treffend stelt in Sapiens:

“Een van de weinige ijzeren wetten van de geschiedenis is dat luxe vaak een noodzaak wordt en nieuwe verplichtingen met zich meebrengt. Zodra je aan een bepaalde luxe gewend raakt, beschouw je het als vanzelfsprekend. Je begint erop te vertrouwen en komt op het punt dat je er niet meer zonder kunt leven.”

Hoe verder?

  • Deel dit artikel
il continente americano e europeo ad una svolta epocale.

Crisis of Kans? De Gaulles Visie op een Zelfstandig Europa in de 21e Eeuw

Ik las een artikel van Catherine De Vries, hoogleraar Politieke Wetenschappen aan de Bocconi Universiteit (Milan), dat me diep aan het denken zette. De relatie tussen de Verenigde Staten en Europa is sinds het einde van de Tweede Wereldoorlog gebaseerd op een wederzijds defensiepact en het bewaren van gemeenschappelijke waarden: democratie, vrije markt en de rechtsstaat. Een afspraak die beide partijen, zowel politiek als economisch, altijd heeft bevoordeeld. Maar zijn we er zeker van dat dit nog steeds zo is?

Met de val van de Berlijnse Muur zijn de evenwichten verschoven, wat leidde tot twee tegengestelde visies op de toekomst van Europa. Aan de ene kant pleitte Margaret Thatcher voor het handhaven van de “Amerikaanse dominantie” over het continent. Aan de andere kant streefde François Mitterrand, in de voetsporen van Charles de Gaulle, naar een onafhankelijk Europa, met Frankrijk als leidende macht. De NAVO werd het belangrijkste controleorgaan, en alleen Frankrijk trok zich terug, waardoor, volgens George W. Bush, de “voormalige satellietstaten van de USSR in de vrije wereld konden blijven”.

Een militair paradox en een visie van een eeuw geleden

Volgens een artikel van Tom Stevenson in De Groene Amsterdammer (DGA 149/25) is de Amerikaanse militaire aanwezigheid in Europa, meer dan 35 jaar na het einde van de Koude Oorlog, nog steeds enorm: er zijn ongeveer 39.000 soldaten in Duitsland, 15.000 in Polen, 13.000 in Italië, en duizenden anderen verspreid over militaire bases van Noorwegen tot Kreta. In landen als België, Nederland, Italië en Duitsland liggen er zelfs B-61 kernbommen die alleen op direct bevel van de VS mogen worden gebruikt.

Charles de Gaulle, 1963

Dit roept een cruciale vraag op: als het doel van de NAVO was om de voormalige Sovjet-satellieten in de vrije wereld te houden, zoals George W. Bush uitlegde, waarom zijn er dan nog steeds zoveel Amerikaanse soldaten en bases in landen die al vrij en democratisch zijn? In Hongarije, Bulgarije en Slowakije zijn er bijvoorbeeld slechts ongeveer 150 (!) Amerikaanse soldaten. Het antwoord, vrees ik, brengt ons terug naar een visie die ooit anachronistisch leek, maar die vandaag de dag haar relevantie ten volle bewijst: die van Charles de Gaulle.

Al in de jaren zestig waarschuwde de Amerikaanse ambassadeur in Frankrijk, Charles Bohnen, de minister van Buitenlandse Zaken Dean Rusk dat De Gaulles visie Europa tot een derde machtspool zou kunnen maken. Dit was inderdaad een van de kernpunten van het Memorandum van De Gaulle uit 1958, waarin een driepartijenleiding van de NAVO werd voorgesteld met de VS, het Verenigd Koninkrijk en Frankrijk. Dit voorstel, dat gericht was op het geven van meer gewicht aan Europa in wereldwijde strategische beslissingen, werd afgewezen. De Gaulle reageerde coherent en vastberaden: hij trok zijn marine in 1959 uit het NAVO-commando in de Middellandse Zee terug, en in 1963 uit het Kanaal. Hij weigerde buitenlandse kernwapens in Frankrijk op te slaan en dwong de VS om 200 militaire vliegtuigen uit Frankrijk te verplaatsen. In 1966 trok hij Frankrijk officieel terug uit de militaire structuur van de NAVO en eiste hij de verwijdering van alle NAVO-bases van Frans grondgebied. Het was een grote blijk van karakter en consistentie, en ondanks verschillende pogingen slaagden de Verenigde Staten er niet in Frankrijk te isoleren in Europa.

Destabiliseren om de controle te behouden

Deze destabiliseringsstrategie, gericht op het verkrijgen van controle via min of meer directe invloeden, is een constante in het Amerikaanse buitenlandbeleid. Denk maar aan de Suezcrisis van 1956, een imperialistische daad van Groot-Brittannië, Frankrijk en Israël. Volgens het Protocol van Sèvres sloten de drie staten een overeenkomst waarbij Israël Egypte zou binnenvallen. Groot-Brittannië en Frankrijk zouden dan tussenbeide komen om de vrede te herstellen en intussen de controle over het door Nasser genationaliseerde Suezkanaal terug te nemen. Om de situatie onder controle te krijgen, chanteerde de VS, onder president Eisenhower, de twee Europese landen door te dreigen hun pondreserves te verkopen en de fondsen van het Internationaal Monetair Fonds te blokkeren als ze zich niet zouden terugtrekken. Voor De Gaulle, die toen nog geen president was, was dit het definitieve bewijs van de onbetrouwbaarheid van Amerika en de noodzaak om te streven naar Europese onafhankelijkheid. Voor Groot-Brittannië daarentegen was het de bevestiging dat je nooit tegen de Verenigde Staten in moet gaan.

Vandaag bevinden we ons in een vergelijkbare dynamiek. Al onder de regering Obama waren de eerste tekenen zichtbaar van een afstand nemen van Europa ten gunste van een opening naar China. Met een mogelijke tweede ambtstermijn van Trump verandert deze afstand in een echte breuk, met de typische tonen van het huidige autoritarisme.

Lees ook: Praktisch handboek om de waarheid te verdrinken

Een verenigd en sterk Europa, met een gemeenschappelijke munt en een zelfvoorzienende markt, zou de incarnatie zijn van De Gaulles visie. Daarom zien we steeds explicietere pogingen om het continent te ontwrichten: van Musk die Duitsers aanmoedigt om op de AfD te stemmen, tot JD Vance die op de Munich Security Conference beweert dat het gevaar niet van Rusland of China komt, maar van Europa zelf. Het narratief van figuren als Peter Hegseth, in het beroemde Signalgate-schandaal, schildert Europa af als “verouderd, ongewapend en niet zelfvoorzienend”, een continent dat aan zijn lot moet worden overgelaten.

Het meest zorgwekkende is dat de Verenigde Staten zich in een positie bevinden die hen in staat stelt ongestraft te handelen. Volgens de Financial Times vrezen Europese diplomaten dat de VS het aanbod van militaire steun gebruiken als chantage om economische concessies te verkrijgen, bijvoorbeeld over de regulering van AI en Big Tech. Hieraan wordt de economische en infrastructurele afhankelijkheid van Europa van Amerikaanse software en cloudproviders toegevoegd. Een paar jaar geleden, na de verkiezing van Trump, bekende een directeur van een ziekenhuis in Den Haag bezorgd te zijn: “Als Trump zou besluiten die servers uit te schakelen, zouden we geen toegang meer hebben tot de gegevens van onze patiënten.”

Een mentaliteitsverandering als drijfveer

Hoewel ik zijn ideeën over hegemonie en Franse grandeur niet deel, denk ik dat De Gaulle misschien gelijk had. Zijn visie op het gevaar van Amerikaanse controle over Europa, zelfs door de NAVO, blijkt in al zijn hardheid.

De enige manier om deze periode te overbruggen, is deze te gebruiken als drijfveer voor een nog diepere unie. Een unie die voortkomt uit de cultuur die we al eeuwen delen en die heeft geleid tot de creatie van het westerse denken. Het is een mentaliteitsverandering die moeilijk kan zijn, omdat we zo gewend zijn geraakt aan de Amerikaanse invloed dat we ons bijna geen onafhankelijk leven kunnen voorstellen, zowel economisch als cultureel. Misschien moeten we teruggaan in de tijd en de geschiedenis opnieuw bestuderen, om te begrijpen wie er vóór wie kwam.

  • Deel dit artikel
Gentiluomini e gentildonne del passato che utilizzano lo smartphone.

Een overlevingsgids voor het algoritmetijdperk

Sommige teksten zijn als een echo, andere als een voorteken. Het interview met Nicholas Carr dat ik gisteren afrondde, behoort tot de tweede categorie. Het trok me aan omdat Carr een schrijver is, en schrijvers hebben een fijne antenne voor de schokken die door de cultuur gaan. Maar bovenal trok het me aan omdat zijn stelling een steen in de vijver is van onze comfortabele digitale bubbel.

De revolutie die we nu meemaken, zegt Carr, is niet de vooruitgang die velen prediken en bijna iedereen als vanzelfsprekend beschouwt. Zijn standpunt is gebaseerd op een even simpele als subversieve observatie:

De hyperconnectiviteit waarin we ons vandaag bevinden, leidt niet tot betere communicatie. Integendeel, het maakt het juist slechter.

Het is een tegenverhaal, een pad dat afwijkt van de gebaande weg. Sinds het internet de lucht is die we ademen, is ons concentratievermogen kwetsbaarder geworden. We hebben moeite om ons te concentreren op lange, complexe teksten; onze geest, als een onrustig dier, zoekt constant een uitweg. De tijd zelf is van vorm veranderd, hij is gecomprimeerd. Alles moet onmiddellijk zijn, binnen handbereik, beheersbaar. Waardoor we, zoals filosoof Hartmut Rosa schrijft, in de waan leven dat de werkelijkheid iets is dat we kunnen temmen.

Lees ook: Het Trivium voor de 21e eeuw: denken, spreken, onderscheiden

Stel je onze gedachten voor als de letter T. De horizontale balk vertegenwoordigt de breedte van onze kennis, de hoeveelheid prikkels die we kunnen opvangen. De verticale staaf is de diepgang. De twee zijn omgekeerd evenredig: als de een groeit, krimpt de ander. Het tijdperk waarin we leven heeft een T getekend met een enorme horizontale balk en een bijna onzichtbare verticale staaf. We zijn ontdekkingsreizigers geworden van oneindige oppervlakken, maar we zijn het vermogen om te graven verloren.

Dit is geen schuld, maar een aanpassing. We worden gemiddeld blootgesteld aan 34 gigabyte aan informatie per dag. Een lawine waar ons brein, een prachtig orgaan dat is gesmeed voor overleving op de savanne, niet voor is uitgerust. Zijn besturingssysteem is niet up-to-date met de snelheid van de veranderingen die we hebben ingezet. En dus neemt het, om niet te bezwijken, een strategie aan: alles zo snel mogelijk analyseren en categoriseren. Een constante triage die polarisatie voedt, omdat je voor snel onderscheid duidelijke labels nodig hebt, zwart-wit.

Dit is geen moderne intuïtie. Meer dan een eeuw geleden identificeerde socioloog Charles Horton Cooley communicatietechnologieën als de primaire motor van sociale verandering. Hij ontdekte iets fundamenteels:

De manier waarop we communiceren – niet zozeer wat we communiceren – bepaalt de manier waarop we denken en handelen.

Het medium is niet neutraal; het is de onzichtbare architect van onze gedachten. En ons medium heeft bijna alle “wrijving” geëlimineerd. Het was juist de wrijving van analoge activiteiten die ze betekenis gaf. Er was een bewuste keuze, een gerichte nieuwsgierigheid achter het gebaar om een tijdschrift te pakken, een plaat op te zetten, een boek open te slaan. De afwezigheid van een oneindigheid aan alternatieven dwong tot aandacht. Met een draagbare cd-speler had je die ene cd, en de opties waren om ernaar te luisteren tot je de nuances ervan doorgrondde of er helemaal niet naar te luisteren. Vandaag de dag, als een nummer ons binnen dertig seconden niet pakt, verdrinkt het in een oceaan van miljoenen andere nummers.

De automatisering van processen heeft ons leven vereenvoudigd, maar zoals Carr al in 2014 in The Glass Cage benadrukte, heeft het ons de waarde ontnomen die voortkomt uit inspanning, uit het investeren van tijd en energie om iets te bereiken.

Maar het echte kantelpunt, het moment waarop we de regie uit handen gaven, heeft een precieze datum: 2006. Met de introductie van de Newsfeed stopte Facebook een prikbord te zijn dat door de gebruiker werd beheerd en werd het een stroom die door een algoritme werd samengesteld. Het meest ongelooflijke is dat we deze vernieuwing met enthousiasme verwelkomden, als een teken van vooruitgang. We overhandigden de sleutels van onze cultuur aan een bewaker wiens gezicht we niet kenden, noch de intenties.

Het doet me denken aan waarom ik Spotify heb verlaten, of aan de verloren strijd tegen DRM op boeken. De vraag is altijd dezelfde: wie heeft onze cultuur in handen? Waar eindigt ons kritisch denken, als de route voor ons wordt uitgestippeld? Waar eindigt onze smaak, als we die niet meer vormen door ontdekking maar door suggestie?

“De grootsheid van de liefde is onafscheidelijk van de diepgang van de geest; de breedte van de geest komt overeen met de diepgang van het hart; daarom bereiken grote harten de toppen van de mensheid, en zijn ze ook grote geesten.” — Ivan Aleksandrovic Gončarov

Het zou echter een fout zijn om alle schuld bij de algoritmes te leggen. Dat zou te makkelijk zijn. Algoritmes genereren geen desinformatie, nepnieuws of haat. Algoritmes zijn spiegels die versterken. Ze verspreiden de content die het beste werkt, die de meeste reacties genereert. En als die content wordt gevraagd, betekent dit dat iemand het creëert en velen, heel velen, het delen.

De echte vraag is dus een andere: waarom voelen we ons zo aangetrokken tot desinformatie, woede en polarisatie? Het antwoord heeft te maken met onze oudste zwaktes: de negativity bias, onze neiging om meer gewicht te geven aan negatief nieuws, en een hele reeks cognitieve denkfouten die in ons onderbewustzijn huizen. In een tijdperk dat ons constant naar buiten duwt, zoeken we steeds vaker afleiding om de confrontatie met onze innerlijke wereld, met ons emotioneel ongemak, te vermijden.

Vandaag de dag wordt wie zoekt naar zingeving gezien als een ouderwetse ziel, iemand die niet meer van deze tijd is. Blaise Pascal zei:

“Wee degenen die de zin van hun leven niet kennen; en toch is de overtuiging dat het onmogelijk is om hem te kennen zo wijdverspreid onder de mensen, dat het zelfs als wijsheid wordt verheven om hem niet te willen kennen.” — Blaise Pascal

En toch is het juist vanuit hier dat verandering kan ontstaan. Volgens Carr zal deze niet komen van een nieuwe technologie, maar van een menselijke reactie. Het zal komen van een generatie die, voor het eerst, volledig is opgegroeid met het besef van deze onteigening van cultuur en communicatie. En net zoals de generatie van de jaren ’60 in opstand kwam tegen het conformisme van hun ouders, zou deze nieuwe generatie de dwingende behoefte kunnen voelen om de diepgang terug te winnen. Om de stekker eruit te trekken om weer écht verbinding te maken. Om de nodige stilte terug te vinden om naar hun eigen gedachten te luisteren.

Misschien is de ware revolutie niet technologisch, maar een revolutie van de aandacht.

  • Deel dit artikel
interno di una casa bombardata
Photo by [Michał Lis](https://unsplash.com/@meehowlis?utm_content=creditCopyText&utm_medium=referral&utm_source=unsplash) on [Unsplash](https://unsplash.com/photos/black-leather-bag-on-gray-concrete-floor-Xsj6MNojLts?utm_content=creditCopyText&utm_medium=referral&utm_source=unsplash)

Een wereld van papier

Toen ik de foto’s zag die mijn broer me stuurde, probeerde ik me het moment van de verwoesting voor te stellen. Ik dacht aan de auteurs van de boeken in mijn bibliotheek. Hebben ze het gevaar zien aankomen? Waren ze bang? Hebben ze geprobeerd te vluchten? Ik stelde me hun personages voor, op zoek naar een veilig heenkomen, terwijl de bibliotheek instortte. Ze zijn nu dood. En ik zit hier, rouwend om hun verlies.

De bibliotheek bevond zich in een appartement in een flatgebouw dat nog niet was gebombardeerd. Israëlische soldaten gebruikten het als uitvalsbasis, vanwege de strategische ligging. Toen ze het pand verlieten, bombardeerden ze het.

Atef Abu Saif — schrijver, politicoloog en voormalig minister van Cultuur van de Palestijnse Autoriteit — had daar een bibliotheek van zo’n duizend boeken opgebouwd. Hij was ermee begonnen toen hij vijftien was. Hij vertelt over zijn diepe liefde voor boeken. Het mooiste moment was als hij genoeg zakgeld had gespaard om naar de boekwinkel te gaan en een stapel boeken te kopen.

Thuis ging hij dan in het midden van zijn kamer zitten, nam de boeken één voor één vast, raakte ze aan, rook eraan.

“Ik herinner me de geur van elk boek,” zegt hij. “Dat ritueel maakte integraal deel uit van mijn relatie met boeken en de verhalen die ze bevatten.”

Hij heeft gezien hoe het huis waar hij geboren en getogen was, werd verwoest door een bombardement. En toch deed dat minder pijn dan het moment waarop zijn broer hem via WhatsApp de foto’s stuurde van het ingestorte gebouw waar zijn bibliotheek was. De uitvalsbasis was niet langer nodig. Het gebouw werd gebombardeerd. “Dat waren de appartementen waar ik hoopte mijn leven weer op te bouwen, na de oorlog.” Ik glimlach bitter, en tegelijkertijd bewonder ik de kracht van die hoop.

“Natuurlijk, ik kan de boeken opnieuw kopen,” legt Saif uit. “Maar er zijn drie schatten die ik voor altijd verloren heb.”

De eerste: de boeken die hij van zijn vader had geërfd.

Als kind ontdekte hij zijn liefde voor lezen en schrijven door telkens weer dezelfde boeken uit de kleine boekenkast van zijn vader te lezen. Klassiekers uit de Arabische cultuur, die hij verslond vanuit elke mogelijke invalshoek. Ze hielpen hem leren lezen, zich uitdrukken, schrijven — ook technisch. Hij herinnert zich nog de dag waarop hij zijn vader vroeg of hij die boeken mee naar zijn eigen huis mocht nemen, toen hij op zichzelf ging wonen.

Dan zijn er de vier delen van het woordenboek Al-Qãmus al-Muhīt, een klassieker uit de veertiende eeuw.

Hij vertelt hoe zijn moeder uitstapte uit een taxi die terugkwam van de Jordaanse grens, hem aankeek en zei: “Kom je cadeau halen,” terwijl ze naar de kofferbak wees. Hij kon zijn ogen niet geloven. Die zware dozen voelden voor hem gewichtloos aan. Elke dag opende hij er een willekeurige pagina van. Naast de woorddefinities stonden er grammaticale regels en verwijzingen naar klassiekers uit de Arabische literatuur. Een goudmijn.

En dan waren er de handschriften van zijn eerste vier romans.

“Ik begin altijd met een eerste versie op papier. Pas daarna werk ik op de computer.”
“Mijn personages hebben geluk,” zegt hij. “Terwijl ik schrijf, zie ik hen leven, wandelen om me heen. En als het boek af is, leg ik het manuscript op een plank in de bibliotheek. Daar leven ze verder. Daar zijn ze veilig. Ze hoeven de verwoesting niet te zien. Niet door de straten van hun jeugd te dwalen en die amper nog te herkennen.”

Er waren ook zeven korte verhalen, geschreven in de gevangenis in 1992, toen hij werd gearresteerd en vastgehouden in Israël voor zijn deelname aan de Eerste Intifada. “Ik ‘publiceerde’ ze door ze aan de muur van mijn cel te hangen. Mijn celgenoten waren mijn eerste en enige lezers. Toen ik vrijgelaten werd, nam ik ze mee. Ik heb ze nooit gepubliceerd, maar sprak er onlangs nog over met mijn Arabische uitgever.”

Als ik bij mensen op bezoek ben, kijk ik altijd even naar hun boekenkast.
Het is een feilloze manier om hun portret te vervolledigen. Wat iemand leest, verraadt wat hij voelt, waar hij naar zoekt. En het hoeven geen non-fictieboeken te zijn. Ook de keuze voor bepaalde romans en genres zegt veel. Het is een innerlijke zoektocht — als ik naar mijn eigen praktijk kijk — maar ook een fysieke getuigenis van iemands reis. Veranderende interesses, dromen, teleurstellingen.

Het gaat hier niet om iets dat — hoe moeilijk ook — herbouwd kan worden.

Het gaat om iets dat het verhaal van een mens draagt.

Het is alsof je hem berooft van zijn verleden, en erger nog: van zijn toekomst.


Dit artikel is geïnspireerd op een tekst van Atef Abu Saif, gepubliceerd in De Groene Amsterdammer (149/24).

  • Deel dit artikel

Praktisch handboek om de waarheid te verdrinken

Gezocht: een getalenteerde storyteller.
Vereisten: heldere blik, lang geheugen, trefzekere woorden.
Opdracht: redden wat er overblijft van de waarheid, vóór ze in het lawaai verdwijnt.

Deze gedachte kwam bij me op terwijl ik een diepgravend artikel las op De Correspondent. Het ging over waarheid, propaganda, nostalgie en desinformatie. Maar bovenal ging het over verhalen. En het zette me aan het denken over iets wat ik al te vanzelfsprekend ben gaan vinden: wie het beste vertelt, wint.

Niet altijd wie gelijk heeft. Niet wie over de feiten beschikt.

Er zijn twee manieren om de waarheid te verstikken. De eerste is eenvoudig: onderdrukking. Censuur, dreiging, stilzwijgen. De wereld van 1984 van Orwell, waar de waarheid gevaarlijk maar duidelijk is.

De tweede manier is verraderlijker: de waarheid laten verdrinken. Verdunnen. Verwarren. Dat is de wereld van Brave New World van Huxley. Geen censuur, maar zóveel tegenstrijdige versies dat zelfs de beste stuurman geen koers meer weet te houden.

En precies daar komt storytelling in het spel.

Lees ook: Het Trivium voor de 21e eeuw: denken, spreken, onderscheiden

We leven in een tijd waarin alles verteld wordt. Elke tweet, elke reclame, elke kop. De werkelijkheid is niet langer wat gebeurt, maar hoe het verteld wordt. En dan vraag ik me af: wie schrijft de verhalen die we dagelijks horen?

Te vaak zijn wij dat niet.

Populistische leiders weten dit maar al te goed. Ze kennen de kracht van nostalgie. Ze roepen een verleden op dat veilig en groots lijkt – ook als het nooit echt zo is geweest. Een verleden waarin “alles beter was”, maar misschien alleen omdat we minder wisten. We maten geen vervuiling. We registreerden geen migratie. We gaven geen stem aan wie aan de rand leefde.

Rob Wijnberg, auteur van het stuk, wijst erop dat de mythische tijd waar Trump – en tot voor kort ook Musk – naar verwijst, het Amerika van de 19e eeuw is. Geen tijd met minder migratie: het werd gewoon niet gezien. Geen tijd met minder vervuiling: het werd niet gemeten. Geen tijd met minder conflict: het werd niet verteld.

En toch is het juist dat verhaal dat aanslaat. Omdat het eenvoud en vrijheid belooft, terwijl de realiteit vooral onrustige cijfers en complexe scenario’s biedt.

Zo krijgt Musk applaus als hij Twitter koopt “voor de vrijheid van meningsuiting”.

En haalt Zuckerberg na de verkiezing van Trump de fact-checkers weg, “want mensen moeten vrij kunnen spreken.”

Intussen verdrinkt de waarheid.

De wetenschap wordt belachelijk gemaakt. Wie wil nadenken wordt weggezet. Onderzoek wordt geschrapt. In de VS zijn woorden als “transitie” of “klimaatcrisis” verboden op officiële documenten. In Europa zijn we ook niet immuun: in Nederlandse asielcentra staan op de borden teksten als “Hier werken we aan jouw terugkeer.”

En dit alles, zogenaamd in naam van vrijheid.

Maar: welke vrijheid?

Harari zegt het duidelijk in Sapiens: mensen verenigen zich rond gedeelde verhalen. Goden, naties, bedrijven. Apple is geen mens, maar wie een iPhone heeft, weet dat hij bij iets hoort. Tot een identiteit.

Ook vrijheid is een verhaal. En zoals elk verhaal, hangt het af van wie het vertelt.

Poetin heeft het over “demilitarisering van Oekraïne”. Noord-Korea noemt zelfisolatie Juche. En wie je zegt dat je alles mag zeggen, bedoelt vaak dat je iets niét moet zeggen.

In dat vage niemandsland ontstaat het reaktionaire denken: een waarheid die geen feiten zoekt, maar bevestiging. Een vijand. Een identiteit.

Zoals Spinoza het eeuwen geleden al schreef in zijn Theologisch-Politiek Traktaat:

“De mensen strijden voor hun slavernij alsof het hun bevrijding is.”

We zien het ook nu: in Netanyahu, die volgens critici de oorlog verlengt om aan de macht te blijven. In klimaatscepsis verpakt in memes. In mensen die factchecking verwarren met censuur.

En dus kom ik terug bij mijn begin.

Gezocht: een getalenteerde storyteller.

Iemand die een ander verhaal vertelt. Eentje dat voortkomt uit de werkelijkheid. Uit verantwoordelijkheid. Uit twijfel zelfs.

Een waarheid die complexiteit niet schuwt, maar bewoont.

Geen waarheid die ons bevrijdt van de realiteit, maar ín de realiteit.

Een stem die, zoals Ruskin zei:

“De natuur onthult geen grote waarheid aan wie ze afwijst uit angst voor haar gevolgen.”

Wie het licht heeft gezien – zoals in Plato’s grot – moet terugkeren.

Het risico lopen niet begrepen te worden. Of afgewezen.

Maar dat is de enige weg.

Misschien niet om de wereld te veranderen.

Maar wel om de waarheid niet in de steek te laten.

En haar niet over te laten aan zij die haar, met een mooi verhaal, laten verdwijnen.

  • Share: